III. Het Digestieve Systeem
Gastro-intestinaal systeem
Het digestieve of het gastro-intestinale systeem, is het stelsel van lichaamsdelen/organen die betrokken zijn bij de consumptie, de vertering, de opname en de uitscheiding van voeding. Het systeem bestaat uit de mond of bek, de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm. Ook de pancreas (alvleesklier), de lever en het galkanaal spelen een belangrijke rol binnen dit systeem. Wij behandelen deze drie eerst kort. De pancreas is een klier die hormonen en enzymen uitscheidt die helpen bij de vertering van voedsel. De pancreas produceert ook insuline en glucagon ten behoeve van de regulering van de bloedsuikerspiegel. De lever is - de huid niet meegerekend - het grootste orgaan in het lichaam. De lever heeft ruim 500 rollen in het lichaam, onder meer op het gebied van het metabolisme, detoxificatie (ontgifting) en de opslag van stoffen. Ook scheidt de lever gal uit, benodigd voor de vertering. Het galkanaal transporteert gal en eindigt bij de galblaas.
De bek en het gebit van de hond
De bek van een dier zegt veel over wat een dier zou moeten eten. Herbivoren (planteneteres) hebben veel molaren (maaltanden en -kiezen) en kunnen hun kaken ook zijwaards bewegen, zodat zij plantaardig materiaal goed kunnen vermalen. Carnivoren (vleeseters), zoals honden, hebben minder tanden en kiezen. Het gebit is scherp, om vlees goed af te kunnen scheuren. Carnivoren kunnen hun kaak niet zijwaards bewegen. Omnivoren (alleseters) hebben logischerwijs beide soorten tanden en kiezen. Bij herbivoren zitten de ogen doorgaans aan de zijkant van de kop (om gevaar te bespeuren), terwijl de ogen van carnivoren (en omnivoren) aan de voorzijde zitten. De schedel van carnivoren is compacter en gebogen, zodat zij meer bijtkracht hebben. In de bek wordt speeksel aangemaakt. Bij carnivoren bevat dit, anders dan bij herbivoren en omnivoren, géén enzymen die helpen bij de vertering. De vertering begint dan ook pas nadat een hond zijn voeding heeft doorgeslikt.
Afbeelding 4: het gebit van een carnivoor, een herbivoor en een omnivoor
De slokdarm en de maag van de hond
De slokdarm is het gedeelte van het gastro-intestiale stelsel tussen de mond of bek en de maag. Twee spierlagen zorgen voor de peristaltiek (de knijpbeweging) van de slokdarm. Deze peristaltiek zorgt ervoor dat de zogeheten ‘spijsbrei’ de maag bereikt. De maag, die omgeven wordt door het buikvlies, bestaat uit vijf kamers. De maag maakt - kort gezegd - knedende bewegingen en verkleint het voedsel, zodat het gereed is voor (verdere) vertering. Hierbij komen talloze stoffen (enzymen) kijken. Anders dan veel mensen denken, heeft de maag vooral een opslagfunctie, waarbij er steeds een bepaalde hoeveelheid voedsel wordt doorgegeven aan de darmen. Vrijwel alle absorbtie van voedingsstoffen vindt plaats in de dunne darm. Herkauwers hebben meerdere magen, maar de hond heeft - net als de mens - maar één maag. Honden hebben dan ook géén mogelijkheid om grassen en dergelijke te verteren. Zij kunnen overigens wel diverse soorten fruit en groente verteren.
De dunne en de dikke darm van de hond
Vergeleken met de dunne darm van herbivoren (planteneters) en omnivoren (alleseters), is de dunne darm van een carnivoor (vleeseter), zoals de hond, vrij kort. De dunne darm wordt in drie delen opgedeeld (te beginnen met de twaalfvingerige darm), maar hun functies zijn vergelijkbaar. Net als de slokdarm en de maag, kennen de darmen een peristaltische beweging, waarmee de voeding voortgestuwd kan worden. Een te sterke peristaltiek resulteert overigens al snel in diarree. Zodra de voeding uit de maag in de dunne darm komt, wordt deze aangelengd met enzymen, onder andere afkomstig uit de pancreas (alvleesklier). Proteïnen worden afgebroken tot individuele aminozuren, die door de darmwand gaan. Vetten worden onder meer afgebroken door gal. Koolhydraten, die niet essentieel zijn in de voeding, worden omgezet in glucose (bloedsuiker). Onverteerde voeding wordt via de dikke darm en de endeldarm afgevoerd als ontlasting. Honden hebben ook anaalklieren.
De vertering van koolhydraten door de hond
Het digestieve systeem van de hond is nauwelijks te onderscheiden van dat van zijn voorouder, de wolf. Toch hebben er, door de invloed van de mens, bepaalde veranderingen plaatsgevonden. Omdat honden aanvankelijk vooral meeaten met de pot, hebben zij in de loop der tijd meer koolhydraatrijke producten binnengekregen dan natuurlijk is. (Hedendaagse) honden kunnen koolhydraten, mede hierdoor, op zich effectief omzetten in energie, maar - net als bij de mens - zullen de producten dan eerst gegaard (of eigenlijk voorverteerd) moeten worden, omdat honden simpelweg niet in staat zijn om voedingsmiddelen als rijst, gerst, gierst en maïs in hun rauwe vorm te verteren. In dit verband wordt er ook vaak over ‘niet-ontsloten’ (niet-voorverteerde) en ‘ontsloten’ (voorverteerde) granen gesproken. Onverteerbare granen voeden wél de bacterieën in de ingewanden, waardoor er bacteriële overgroei kan ontstaan, met diverse negatieve gezondheidsgevolgen, zoals ontstekingen.
Koolhydraten in de voeding?
Honden kunnen dus - anders dan vaak gezegd wordt - (beperkt) koolhydraatrijke voeding verteren. Maar betekent dit automatisch dat koolhydraten een uitgebreid onderdeel van het dieet uit zouden moeten maken, zoals gebruikelijk is in veel commerciële dierenvoeding? Het antwoord hierop is nee. Eiwitten (proteïnen) en vetten (lipiden) geven niet alleen energie, maar het zijn de bouwstoffen voor respectievelijk lichaamsweefsel en (onder meer) celmembramen. Koolhydraten geven enkel energie. Verder is het eerst moeten verhitten van voedingsmiddelen om deze te kunnen verteren per definitie onnatuurlijk voor honden. Bovendien geldt dat hoe ouder een hond wordt, hoe meer moeite hij doorgaans krijgt met het verteren van granen. Tot slot wijst onderzoek uit dat (hoog-glycemische) koolhydraten, meer dan vetten, kunnen zorgen voor obesitas (overgewicht). Teveel energie wordt immers omgezet in vet. Koolhydraten dienen dus niet of beperkt gevoerd te worden.
Het microbioom of de darmflora
In de darmen bevindt zich een mysterieuze wereld van micro-organismen. Deze organismen spelen een cruciale rol bij het behouden van een goede gezondheid. Er leven - volgens de nieuwste inzichten - duizenden bacteriestammen in het darmstelsel. Deze bacterieën werken samen met lichaamscellen. Ook vinden we onder meer gist en schimmels in de darmen. Dit alles bij elkaar wordt het ‘microbioom’ of de ‘darmflora’ genoemd, ook al is die laatste term wat verwarrend omdat het - strikt genomen - (grotendeels) niet om flora (planten) maar om fauna (dieren/organismen) gaat. Het microbioom wordt wel eens ‘het vergeten orgaan’ genoemd. De darmflora heeft immers talloze functies: zij beschermt onder andere tegen pathogenen (ziekteverwekkers) tegen carcinogenen (kankerverwekkende stoffen), tegen toxides (giftige stoffen) en tegen allergenen. Omdat droogvoer steriel gemaakt is, bevat dit ook géén goede bacterieën meer, wat de darmflora niet ten goede komt.
< naar het vorige hoofdstuk | naar het volgende hoofdstuk >
Over Vers Vlees Voeren
- Evolutietheorie
- Genetica
- De Hond en de wolf
- Taxonomie
- Vroege domesticatie
- Menselijke selectie
- Nog altijd (bijna) wolf
- Natuurlijk dieet
- Gastro-intestinaal systeem
- De bek en het gebit
- De slokdarm en maag
- Dunne en dikke darm
- Vertering koolhydraten
- Koolhydraten in voeding
- Het microbioom
Winkelwagen
Mijn Account
Inloggen
Wachtwoord vergeten?
Geen account?
Met een account kan je sneller bestellen en heb je een overzicht van je eerdere bestellingen.
Account aanmaken