V. Opbouw van het Oer-dieet

Energie en kilocalorieën

De enige voedingsstoffen met een energiewaarde of calorische waarde zijn de macronutriënten eiwitten (proteïnen), vetten (lipiden) en koolhydraten. Als je de energiewaarden van deze drie bij elkaar optelt, dan resulteert dit in de totale energiewaarde. Energie drukken we in dit verband uit in kilocalorieën (vaak calorieën genoemd). Eén kilocalorie (kcal) is gelijk aan duizend calorieën (cal). Eén kcal is overigens de energie die nodig is om één kilogram water met één graad Celsius te doen stijgen. Er wordt dikwijls een onderscheid gemaakt tussen de bruto energie en de te metaboliseren (of netto) energie, de overgebleven energie na aftrek van de verloren energie in ontlasting, urine, afscheiding en gas. De bruto energie van eiwit is 5,65 kcal per gram. Bij vet is dit 9,45 kcal per gram. En bij koolhydraten is dit 4,10 kcal per gram. De netto energie ligt lager, namelijk op respectievelijk 4, 9 en 4 kcal per gram. Deze laatste waarden worden vaak ‘Atwater-factor’ genoemd.

Het belang van Calcium voor de hond

Calcium is het belangrijkste (macro)mineraal voor honden (en mensen) en wordt voor 99% gevonden in de botten en tanden. Calcium speelt daarnaast een rol bij de spiercontracties. Calcium wordt niet aangemaakt door het lichaam, dus het mineraal moet via het dieet van de hond binnenkomen. Te veel calciuminname is voor volwassen honden niet echt een probleem, maar bij pups en jonge honden kan een overschot botproblemen verzaken. Een tekort aan calcium is voor alle honden problematisch en kan onder meer leiden tot (secundaire) hypoparathyreoïdie (te lage calciumspiegel), osteochondritis (scheurtjes in botten), hypertrofische osteodystrofie (botvergroeiing), heup- of elleboogdysplasie (misvorming van het gewricht) en panosteïtis (botontsteking). Calcium en Fosfor werken nauw samen in het lichaam. De genoemde aandoeningen kunnen daardoor ook voorkomen als de Calcium-Fosfor-ratio niet in orde is (zie hierover ook de volgende paragraaf).

De benodigde hoeveelheid Calcium (en Fosfor)

AAFCO beveelt 1,25g per 1.000 kcal aan voor het onderhoud van volwassen honden, en 3g per 1.000 kcal voor groei en reproductie (dus voor pups en dragende teven). FEDIAF en andere organisaties hanteren vergelijkbare richtlijnen.  De Calciuminname mag echter niet los gezien worden van de Fosforinname, want Calcium en Fosfor werken intensief samen. De ideale Calcium-Fosfor-ratio (Ca-Ph-ratio) ligt volgens AAFCO tussen 1/1 en 2/1. Bij pups en jonge honden in de groei wordt 1,6/1 aangehouden. Nu moeten we er ook rekening mee houden dat er een verschil is tussen de inname en de uiteindelijke opname van voedingsstoffen. Calcium in botten en Calcium in commercieel voer hebben andere eigenschappen. En omdat er ook interactie is met vitaminen en andere mineralen, én omdat de ingewanden van een hond die vers vlees eet een hogere zuurtegraad kennen, is alles nogal discutabel. Uiteindelijk kan er simpelweg niets op tegen moedermelk en hele natuurlijke prooien.

Moedermelk
Afbeelding 6: een teef zoogt haar pups (er kan niets op tegen moedermelk)

Calcium uit botten in het rauwe dieet

Bij het bepalen van welke natuurlijke voedingsmiddelen de benodigde voedingsstoffen bevatten, kunnen we onszelf steeds het beste twee vragen stellen: welke voeding past bij het ‘ontwerp’ van het dier; en welke voeding biedt Moeder Natuur aan het dier? De eerste vraag is reeds in vorige hoofdstukken beantwoord. Het antwoord op de tweede vraag komt nu aan bod. Het zal inmiddels géén verrassing meer zijn dat het oer-dieet van de hond bestaat uit hele prooidieren. Hier horen uiteraard ook botten bij. Botten bestaan voor 60% tot 70% uit mineralen en zijn zeer rijk aan Calcium én aan Fosfor. In botten zit gemiddeld een Ca-Ph-verhouding van 2/1. Deze verhouding wordt in de praktijk nóg geschikter omdat er ook Fosfor in de rest van de prooi zit (en zo goed als géén Calcium). Het is verstandig om 12% tot 15% van het rauwe dieet te laten bestaan uit botten, of 33% tot 40% uit bevleesde botten. Eet de hond dit niet, dan kan beendermeel of eierschaalmeel uitkomst bieden.

Vetten in het rauwe dieet

Voldoende vetten binnenkrijgen is belangrijk. Vetten vormen immers onder meer celmembranen. Uitgangspunt is 10% vet in het dieet. Te veel vet zorgt echter voor problemen, en niet enkel op het gebied van obesitas (overgewicht). De vetten bemoeilijken namelijk de opname van andere stoffen. Omdat vet een hoge energiewaarde heeft - één gram puur vet geeft 9 kcal (kilocalorieën) aan energie - heeft het lichaam van de hond al snel voldoende energie opgenomen. In vetten zitten echter zeer weinig vitaminen en mineralen. De hond komt dus al snel vitaminen en mineralen tekort als het dieet te vet is. De juiste soorten vers vlees kiezen is dan ook van groot belang. Het verdient hierbij opmerking dat wilde prooidieren veel magerder (minder vet) zijn dan gedomesticeerde dieren. In de praktijk zullen we vaak toch boerderijdieren voeren. Variatie is sterk aan te bevelen. Geef niet te veel vlees van herkauwers. Geef altijd verse vis om (de vetten in) het dieet gebalanceerd te houden.

Verse vis
Afbeelding 7: voer altijd verse vis om het dieet gebalanceerd te houden

Orgaanvlees in het rauwe dieet

Organen zijn een zeer belangrijke component van een oer-dieet. Zij zijn zonder enige twijfel het meest rijk aan voeding binnen het rauwe dieet. Ontbreken de organen, dan ontkom je niet aan het geven van supplementen, wat suboptimaal is. Orgaanvlees is in de regel vetarm en rijk aan eiwitten (proteïnen), Omega-vetzuren en allerhande vitaminen (zoals diverse B-vitaminen, vitamine D en vitamine E) en mineralen (vooral IJzer). Organen van een prooidier die (doorgaans) gevoerd kunnen worden zijn onder meer de huid (het liefst met vacht of veren), de ingewanden, de longen, de lever, de hersenen en het hart, maar bijvoorbeeld ook de geslachtsorganen. Het is aan te bevelen om het oer-dieet voor ongeveer 15% te laten bestaan uit hoogwaardig orgaanvlees. Omdat de lever groot is, veel stoffen genereert en een opslagplaats is voor allerlei nutriënten, is lever het belangrijkste orgaanvlees in het rauwe dieet. Het totale dieet mag dan ook best voor 10% uit lever bestaan.

Groente en fruit in het rauwe dieet

Een 100% vers oer-dieet, bestaande uit spiervlees, orgaanvlees en botten bevat doorgaans voldoende mineralen. Maar we zullen ons toch de vraag moeten stellen: hoe vers is vers? Bevriezen leidt, net als koken, tot het verloren gaan van (micro)nutriënten. Omdat we het verse vlees voor het oer-dieet toch doorgaans bevroren op dienen te slaan, is het te verwachten dat (vooral) vitaminen en mineralen verloren gaan. Als we hierbij niet (alsnog) uit willen wijken naar synthetische voedingsstoffen, dan ligt het voor de hand om wat groente en fruit - het liefst biologisch/onbespoten - toe te voegen aan het dieet. Groente en fruit bevatten, los van vitaminen en mineralen, andere stoffen waarvan een hond profijt kan hebben: fytonutriënten (plantaardige stoffen met medicinale eigenschappen), (oranje) carotenoïden (voorstadium van vitamine A), lycopeen (rode carotenoïden), luteïne (gele carotenoïden), flavonoïden (o.a. antioxidanten) en vezels (goed voor de darmen).

< naar het vorige hoofdstuk | naar het volgende hoofdstuk >

Winkelwagen

Geen artikelen in winkelwagen.

Bekend van TV

VersVleesHond.nl is bekend van Huisdieren TV (SBS6)

© 2017 - 2024 VersVleesHond.nl | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel